Politieke instabiliteit en maatschappelijke onrust

Het politieke landschap in veel (westerse) economieën is snel aan het veranderen. Aan het begin van 2016 had vrijwel niemand gedacht dat er een Brexit zou komen of dat Trump president zou worden van de Verenigde Staten. Polarisatie, populisme en protectionisme spelen een steeds belangrijker rol in de politiek. En wat staat ons te wachten bij de verkiezingen in Nederland, Duitsland en Frankrijk in 2017?

De politieke instabiliteit is een gevolg van o.a. een groeiende ontevredenheid en wantrouwen in de wereld. Duidelijk is dat de ontevredenheid en wantrouwen zich ook richt op bedrijven, instellingen en hun managers. De kritiek richt zich bijvoorbeeld op het bedrijfsleven dat te veel focus heeft voor groei van de aandeelhouderswaarde en te weinig aandacht besteedt aan sociaal-maatschappelijke thema’s als klimaatverandering, arbeidsomstandigheden en vervuiling. De economische ongelijkheid in de wereld neemt toe, waarbij aandeelhouders/financiers steeds rijker worden door uitbuiting van natuurlijke bronnen en ten koste van grote delen van de bevolking. Managers worden daarbij nogal eens gezien als marionetten van aandeelhouders, die ook primair bezig zijn met zelfverrijking.

Gevolgen voor bedrijven en instellingen

De economische crisis heeft sterk bijgedragen aan de maatschappelijke en politieke ontevredenheid over het bedrijfsleven. Als gevolg daarvan hebben veel sectoren al te maken met een een lawine aan wet- en regelgeving en is er een sterke roep om meer transparantie en openheid. Als het protectionisme doorzet zullen ook internationale handelsbetrekkingen onder druk komen te staan en zal de wet- en regelgeving weer een hele andere politieke kleur kunnen krijgen. De onzekerheid over (de betrouwbaarheid van) de politiek neemt toe. Digitalisering kan verstorend werken, maar dat kan de politiek ook. Om daarop te anticiperen is het van belang verschillende scenario’s te ontwikkelen. Maar dat is niet genoeg.

Als gevolg van voornoemde ontwikkelingen zullen bedrijven en instellingen zeker bij zichzelf te rade moeten gaan. De vraag aan hun leiders is wat zij nu echt belangrijk vinden. Aan het permanent najagen van nog meer efficiency in het belang van bijv. aandeelhouders komt een eind en het inspireert bovendien niemand. Medewerkers willen bijdragen aan zaken die groter zijn dan zijzelf. Bedrijven en instellingen moeten bij de zoektocht naar toekomstbestendigheid op zoek naar de bedoeling, het waarom en de waarden die zij belangrijk vinden bij hun handelen. Daar komt ongetwijfeld een nieuwe balans uit voort tussen aandeelhouderswaarde en meerwaarde voor de samenleving. Het komt aan op het maken van fundamentele strategische keuzes.